Bodemsanering
Bodemsanering (Wet bodembescherming)
Activiteiten in en op de bodem kunnen vervuilend zijn en de kwaliteit van de bodem aantasten. Via de Wet bodembescherming zijn we het bevoegd gezag om ernstige en nieuwe verontreinigingen van de bodem te beperken, en zoveel mogelijk ongedaan te laten maken. We willen dat mensen, bodem en grondwater beschermd zijn tegen de risico’s van bodemverontreiniging.
In het ‘Convenant bodem en ondergrond 2016-2020’ staan de afspraken die het Rijk, gemeenten, waterschappen en provincies maakten over het saneringsprogramma. Een deel van de afspraken uit het convenant en het Meerjarenprogramma Bodem en Ondergrond zijn door uitstel van de Omgevingswet opnieuw verlengd.
Als de Omgevingswet gaat gelden, zijn gemeenten het bevoegd gezag voor een groot deel van de bodemsaneringen. We gaan de taken die de ODRA en VVHH uitvoeren goed overdragen aan gemeenten of aan omgevingsdiensten in opdracht van gemeenten.
Saneringen kunnen vele jaren doorlopen. Afgeronde saneringen waar sprake is van actieve nazorg blijven vanuit het overgangsrecht van de Omgevingswet onder de bevoegdheid van de provincie vallen. In de praktijk kan dit betekenen dat na 2022 nog langdurige controle en nazorg nodig zijn.
We handelen de meldingen over bodemverontreiniging en bodemsanering binnen de termijn af. Dat gaan we ook in 2023 doen.