Bodembescherming
Bodembescherming (de Wet bodembescherming)
VTH-beleid Activiteiten in en op de bodem kunnen vervuilend zijn en de kwaliteit van de bodem aantasten. Via de Wet bodembescherming zijn we het bevoegd gezag om ernstige en nieuwe verontreinigingen van de bodem te beperken, en zoveel mogelijk ongedaan te laten maken. We willen dat mensen, bodem en grondwater beschermd worden, zijn en blijven tegen de risico's van bodemverontreiniging. In het 'Convenant bodem en ondergrond 2016-2020’ staan de afspraken die het Rijk, gemeenten, waterschappen en provincies maakten over het saneringsprogramma. In 2020 moeten de spoedlocaties gesaneerd of beheerst zijn. In de praktijk kan dit betekenen dat na 2020 nog wel (langdurige) controle of nazorg nodig is. Spoedlocaties vanwege risico’s voor mensen zijn al gesaneerd of beheerst. Speerpunt: alle grondwaterverontreinigingen die getypeerd zijn als ‘spoedlocaties voor verspreiding en ecologie’ zijn uiterlijk in 2020 gesaneerd of beheerst.
De cijfers
De toelichting/analyse
We handelden de meldingen over bodemverontreiniging en bodemsanering binnen de termijn af. In 2020 pasten we het werkproces toezicht aan, waardoor zowel in 2020 en 2021 de controles bodemsanering effectiever uitvoerden. Daarnaast toetsten we alle (366) saneringen administratief wanneer we een melding kregen en bezochten we 241 saneringen. Tijdens de controles bleek dat de complexiteit tijdens uitvoering groter is, waardoor regelmatig moest worden bijgestuurd. We blijven extra mensen inzetten om de evaluatieverslagen te beoordelen. In 2021 zijn 400 evaluatierapporten afgehandeld. De achterstand die we begin 2021 hadden is grotendeels weggewerkt. Eind 2021 schoven we 49 zaken door naar 2022, waarvan 22 zaken nog ruim binnen de afhandelingstermijn vielen. Vergeleken met de zaken die we eind 2020 doorschoven naar 2021, nam de achterstand af met ruim 50%.
Daarnaast droegen we de taken goed over aan gemeenten. De overdracht van bodemtaken van provincie naar gemeente vanwege de Omgevingswet, leverde veel vragen op bij regiogemeenten aan de ODRA en aan de afdeling VVHH.
Bij de evaluatieverslagen is een verschuiving ontstaan van de beoordelingen van eenvoudige Besluit uniforme saneringen-evaluaties naar meer complexe situaties zoals de opgave van spoedlocaties. De kwaliteit van de evaluatierapporten is vaak slecht, waardoor het extra tijd kost om de informatie over de uitgevoerde sanering van het adviesbureau te krijgen. De informatie is nodig om een besluit instemming evaluatie af te kunnen geven. Door COVID-19 controleerden we minder bodemsaneringslocaties.