Biodiversiteit
Ambitie
De Omgevingsvisie Gaaf Gelderland stelt als ambitie dat we 75% van de doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijn bereiken in 2030. En dat het in 2050 goed gaat met de biodiversiteit in Gelderland. Provincie Gelderland werkt met het beleids- en uitvoeringsprogramma ‘Biodiversiteitstrategie voor een groener Gelderland’ aan een gezonde leefomgeving, een schoon milieu en bescherming van onze flora en fauna. De Gelderse aanpak voor biodiversiteit heeft vier hoofdpunten:
- sterkere natuurgebieden en vitaler bos;
- een grotere biodiversiteit en meer bomen en bos op het platteland;
- een grotere biodiversiteit en meer bomen in stad en dorp;
- en een grotere betrokkenheid van inwoners bij natuur en groen.
Het GNN is de uitwerking van het Nationaal Natuurnetwerk. De ontwikkelopgave voor het GNN is helder op kaart begrensd en de middelen daarvoor zijn beschikbaar. In het rivierengebied moet nog ongeveer 1000 hectare worden ingericht. Daarvan moet nog ongeveer 400 ha worden verworven, met name langs de IJssel. Dit is ongeveer een derde van de nog te realiseren GNN-opgave die in 2027 moet zijn afgerond. Voor N2000 zijn ontwikkelopgaven vanuit de Habitat- en Vogelrichtlijn geformuleerd in het Beheerplan Rijntakken. Deze overlapt grotendeels met het GNN. Het gaat om instandhoudingsdoelstellingen voor 14 habitattypen, 11 habitatsoorten, 12 broedvogelsoorten en 26 niet-broedvogelsoorten. We zien een aantal kernopgaven. Hiervan is duidelijk dat er een areaaluitbreiding nodig is: 60-80 hectare hardhoutooibos, 150–160 hectare Essen-iepenbos, 90 hectare stroomdalgrasland en verbeterplannen voor de doelsoorten Kwartelkoning, Porseleinhoen, Watersnip en Kamsalamander. Voor deze opgaven gelden er drie beheerplanperioden van zes jaar, waarvan de laatste loopt van 2028 tot 2036. Ook met het uitvoeringsprogramma ‘Bomen en Bos’ wordt de biodiversiteit versterkt.
Verder zijn de Gelderse Maatregelen Stikstof van belang voor de instandhouding van de natuur, met name stikstofgevoelige habitattypen als stroomdalgraslanden. Op dit moment zijn generieke maatregelen voldoende om onder de kritische depositiewaarden te komen. Brongerichte maatregelen kunnen bijdragen aan het totale stikstofprobleem, bijvoorbeeld in de aanpak van een aantal puntbronnen (zoals keramische industrie en scheepvaart). Dit levert een win-winsituatie op met andere maatschappelijke opgaven, zoals CO2-reductie en het verbeteren van de luchtkwaliteit.

Rivieren als natuurnetwerk
Panorama Gelderse Rivieren
In ons toekomstperspectief zijn de rivieren robuuste groene aders door Gelderland. Het rivierengebied is een natuurgebied van formaat in het internationaal natuurnetwerk van de Rijn en de Maas. Hierin bevinden zich ecologische hotspots als de Gelderse Poort, Rijnstangen, het Munnikenland, de Biesbosch en de IJsseldelta. Sint Andries zien wij als stapsteen voor natuuruitwisseling tussen Maas en Waal. De rivieren verbinden niet alleen het Europese achterland met de Noordzee en het IJsselmeer. Ze zijn ook via natuurlijke gradiënten verbonden met binnendijkse natuurgebieden, zoals de Veluwe. Doordat de natuurlijke rivierdynamiek meer ruimte heeft gekregen, is de natuur meer biodivers. Daarbij heeft iedere rivier haar eigen karakteristieken. De rivierdynamiek is meer sturend voor natuurontwikkeling. Het areaal ooibos is substantieel gegroeid, evenals de oppervlakte stroomdalgraslanden. De waterkwaliteit van rivieren, geulen en plassen is verbeterd, er zijn meer natuurvriendelijke oevers. De landbouw in de uiterwaarden is natuurinclusief. Ook op hoogwatervrije terreinen is er meer natuur. Dit is vaak in combinatie met recreatief gebruik, beleving van de cultuurhistorie, culturele activiteiten en soms wonen. Zo wordt het natuurlijk rivierenlandschap ook beleefbaar voor onze inwoners. Met natuurrijke dijktaluds zijn tientallen kilometers aan natuur toegevoegd en dijken passeerbaar gemaakt voor natuurverbindingen met het binnenland.

Gelderse rivieren in het natuurnetwerk (GNN, GO en hotspots PAGW)
Rol, partnerschap en uitvoeringskracht
Met het Panorama Gelderse Rivieren brengen we verdere samenhang aan tussen de natuuropgaven en andere ambities. Voor de korte en langere termijn en binnen een robuust riviersysteem. Zo verbinden we onze natuurambities (GNN, N2000) zo veel mogelijk aan Rijksambities zoals de KRW-realisatie voor 2027 en met een adaptieve aanpak voor de langere termijn ook de PAGW en IRM. Als provincie vervullen we een aantal cruciale rollen voor de biodiversiteit. We zijn verantwoordelijk voor realisatie van GNN en N2000. Daarbij pakken we de uitvoering vaak samen op met terreinbeherende organisaties (Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten, Gelders Landschap en Kastelen, ARK), agrarische ondernemers en - collectieven en delfstoffenwinners. We toetsen op de Omgevingsverordening en de Wet Natuurbescherming als vergunningverlener. Samen met onze partners voeren we daarnaast de Gelderse Maatregelen Stikstof uit. Daarbij is Rijntakken een van de drie gebiedsopgaven. We stimuleren dat de landbouw de omslag kan maken naar natuurinclusieve landbouw of een rol kan spelen in het natuurbeheer. Dit draagt ook bij aan de aanpak van stikstof (overgangsgebieden) en de aanpassingen op klimaatverandering (met langere droogteperiodes en vaker hoogwaterpieken). Daar waar de huidige landbouw niet samengaat met onze natuuropgave of een andere ambitie, onderzoeken we met de bedrijven alternatieven voor de bedrijfsvoering. Dit doen we zo veel mogelijk in integrale gebiedsprocessen en met de sector. Naast genoemde partners zijn Rijkswaterstaat, de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO), de ministeries IenW en LNV en de riviergemeenten belangrijke partners. Met hen zetten we in op het maken van overkoepelende samenwerkingsafspraken om gezamenlijke ambities te realiseren. Zeker waar er meekoppelkansen zijn met genoemde programma’s.