Gelderse rivieren
Kernkwaliteiten
Nederland is een rivierenland bij uitstek. Ons land dankt zijn bestaan aan de ligging in de delta van de grote Europese rivieren de Rijn en de Maas. Het zijn de rivieren die Nederland voor een belangrijk deel hebben gevormd. Naast economische voorspoed hebben ze ons culturele rijkdom gebracht. Aan de rivieren lagen de handelssteden en marktplaatsen; ze waren belangrijke transportaders. De rivieren verbonden stad en land met elkaar en brachten culturen met elkaar in contact. Onze dijken, de grote open ruimte, de landschappelijke diversiteit en de herkenbaarheid van de afzonderlijke riviertakken zijn de specifieke kwaliteiten. In combinatie met de rijke geschiedenis maken zij het rivierengebied bepalend voor de identiteit van Nederland en Gelderland. Het werken in het rivierengebied raakt dan ook direct aan de kwaliteit en identiteit van onze leefomgeving. De rivieren dooraderen Nederland. Ze vormen ook het raamwerk van onze provincie. Ieder van deze rivieren is anders, zowel ruimtelijk als cultureel. We koesteren deze diversiteit en benutten de identiteit bij ontwikkelingen.
Gelderse rivieren in de context van Europa
Bovenrijn en Waal
De kernkwaliteiten van de Bovenrijn en de Waal kunnen we samenvatten als stoer, groots en dynamisch. Vergeleken met de andere rivieren is alles een maat groter: de dijken zijn hoger, de uiterwaarden breder, de rivier is krachtiger, erosiever en drukker bevaren. Ook is de natuur dynamischer. Van de Nederlandse rivieren voert de Waal verreweg de grootste hoeveelheid water af. Daarnaast kent de rivier de grootste verschillen in waterpeil. Dit zorgt weer voor een uniek proces van erosie en sedimentatie. De rivierdynamiek is een belangrijke kernkwaliteit, net als de steeds groter wordende invloed van de getijde richting het westen. Vanaf Zaltbommel is de getijdeslag al te merken en dat zal met de komende zeespiegelstijging steeds verder oostelijk gaan.
De Waal is een werkrivier, die is uitgegroeid tot de drukst bevaren scheepvaartverbinding van Europa. 33% van het binnenlands transport en 50% van het internationale transport gaat over water. Het merendeel gaat over de Waal. De functie van watersnelweg tussen Ruhrgebied en Rijnmond heeft in grote mate de vorm van de Waal bepaald. Breedte en diepte, maar ook de hoogte van de bruggen hangen direct samen met de scheepvaartfunctie. Het Amsterdam-Rijnkanaal, het Maas-Waalkanaal en de sluis bij Sint Andries dragen bij aan een intensief gebruikt scheepvaartnetwerk rond de Waal. Bakens, boeien, seinen en radar- en verkeersposten maken de functie zichtbaar. De continu aanwezige scheepvaart op de rivier draagt daar natuurlijk ook aan bij.
Langs de Waal bestaat unieke riviergebonden natuur, die is aangepast aan de hoge dynamiek van de rivier. Op de Waaloevers staan relatief veel bedrijventerreinen met diverse riviergebonden economische activiteiten. Daarnaast wordt er al eeuwen gebruik gemaakt van klei die door de Waal wordt aangevoerd. Langs de Waal staan actieve steenfabrieken en zijn historisch waardevolle restanten van voormalige steenfabrieken te vinden. Enkele historische hoogtepunten zijn de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Slot Loevestein.
De Rijnstrangen nemen een bijzondere positie in. In tegenstelling tot de Bovenrijn-Waal is dit gebied rustig, kleinschalig en laag-dynamisch. Dit voormalig oude Rijnloop- en overloopgebied heeft verstilde kwaliteiten met hoge natuurwaarden en authentieke dijken, midden in de dynamische stedelijke context van Arnhem-Nijmegen.
Nederrijn-Lek
De Nederrijn is een middelgrote rivier die doorstroomt in de Lek. Een belangrijk verschil met de Waal is dat in de Nederrijn-Lek stuwen zijn aangebracht, die het waterpeil bij laag water reguleren. De Nederrijn en de Lek worden gestuwd als de afvoer op de Bovenrijn minder dan 2000m3/s bedraagt.
De Nederrijn-Lek is een rustige rivier. Recreatie en pleziervaart spelen hier een veel grotere rol dan op de Waal. Er is een groot contrast tussen de noord- en de zuidzijde van de rivier. Aan de noordzijde schuurt de rivier aan de stuwwal, in het zuiden ligt het open rivierenlandschap van de Betuwe. Bij Amerongen verlaat de rivier de stuwwal en stroomt daar een open landschap in. Voorbij Vianen zijn smalle oeverwallen, uitgestrekte kommen en veenweidegebieden. Vanaf daar wordt ook de oeverwal veel smaller en verdicht de dijkzone met lintbebouwing. De rivier heeft hierdoor verstedelijkte randen die sterk gericht zijn op het water. Een bijzonder historisch gegeven is de relatie tussen de rivier en de Romeinse Limes.
Samengevat geven de motto’s ‘getemde rivier, romantische Rijn en verstilde rivier’ de kernkwaliteiten voor de Nederrijn-Lek op hoofdlijnen weer. Deze verstilde kwaliteiten staan in duidelijk contrast met de hoge stedelijke dynamiek in de Kop van de Betuwe, langs het Pannerdensch Kanaal en de start van de Nederrijn.
IJssel
De IJssel stroomt vanaf Arnhem af naar het noorden en mondt via het Ketelmeer uit in het IJsselmeer. De IJssel is een smalle, kronkelende rivier in een breed rivierdal. Aan beide zijden gaat de rivier over naar hogere gronden. De IJssel is rijk aan reliëf, met oeverwallen, rivierduinen en kronkelwaarden. Er zijn vier karakteristieke delen; de Boven IJssel, de Midden IJssel, de Sallandse IJssel en de IJsseldelta. Vooral in het zuidelijke deel ligt de rivier ingesneden en zijn er geen oeverwallen en kommen gevormd. De IJssel is vrij-afstromend en krijgt ook bij lage Rijnafvoer voldoende water om scheepvaart mogelijk te maken.
Kenmerkend is de combinatie van beroepsvaart en recreatieve vaart. De IJssel heeft, net als de Neder-Rijn, een meer kleinschalig en afwisselend karakter. Er is een sterke verwevenheid tussen binnen- en buitendijks gebied. De afwisseling tussen natuur en landbouw in de uiterwaarden is ook karakteristiek. Bijzonder zijn de landgoederen, de Hanzesteden met markante rivierfronten en de relicten van de IJssellinie. De motto’s ‘reliëfrijk rivierdal, kleinschalig landschapsmozaïek, Hanzesteden en verstild ommeland’ geven de kernkwaliteiten van de IJssel als geheel weer.
Maas
De Maas is een regenrivier, die water ontvangt uit een ander stroomgebied dan de Rijn. De Maas is in het Limburgse traject een valleirivier, ingesneden in de Maasterrassen. Voorbij Mook stroomt de Maas het driestromenland in, parallel aan de Waal en de Nederrijn-Lek. De rivier heeft een vergelijkbaar maar fijner patroon van doorgaande dijken, oeverwallen en kommen. Vanwege het veel kleinere stroomgebied en het ontbreken van hoge bergen met gletsjers, loopt de afvoer in de zomer sterk terug. Stuwen zorgen dan voor de bevaarbaarheid. De Maasoevers zijn gemiddeld hoger dan die van de Rijn en Waal. Ze overstromen minder vaak. Net als de IJssel is er op de Maas sprake van een combinatie van beroepsvaart en pleziervaart. Kenmerkend zijn de vele ontgrondingen met recreatieve ontwikkelingen.
In Gelderland hebben we de Bedijkte Maas en een stukje Afgedamde Maas. De Bedijkte Maas is het riviertraject tussen Heumen/Katwijk en Geertruidenberg. De Maas stroomt hier door een relatief groen en open oeverwallen- en kommenlandschap. De grote stedelijke concentraties en ontwikkelingen liggen op afstand. Dit geldt niet voor de stukken waar de verstedelijkingsband Waalwijk-Den Bosch-Oss en de snelwegen A16, A2 en A50 het rivierenlandschap raken. Karakteristiek aan de Bedijkte Maas is de combinatie van de oude Maasmeanders en de gekanaliseerde Maas, met het zogenaamde Lely-profiel en de bakenbomen.
Een uitgebreidere beschrijving van de identiteit, kernkwaliteiten en ontwikkeldoelen van het landschap is te vinden in de kwaliteitsgidsen voor de Gelderse Streken.
Kentallen in Gelderland
- 353 kilometer grote rivieren
- 591 kilometer dijken
- 120.000 scheepvaartbewegingen Waal
- 32 riviergemeenten
- 50% Gelderlanders binnen 5 kilometer rivier