Bescherming van in het wild levende plant- en diersoorten (flora en fauna)
Europees en landelijk kader
Het onderdeel soorten (hoofdstuk 3) van de Wnb heeft als doel in het wild levende dieren en planten te beschermen. Activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten zijn verboden. In de Wnb staat op basis van welke belangen een inbreuk op het beschermingsniveau mogelijk is. Provincies kunnen ontheffingen of vrijstellingen verlenen. Dit kan alleen als er sprake is van ruimtelijke ingrepen, onderzoek, opvang van dieren, herintroducties en schadebestrijding en populatiebeheer (faunabeheer). Dit onderdeel van de wet is in overeenstemming gebracht met de Vogel- en Habitatrichtlijn. Daarom gelden er aparte beschermingsregiem voor soorten die onder de werking van een van deze richtlijnen valt. Daarnaast is er een derde regiem “overige soorten”.
De Wnb kan ook van invloed zijn op de Wabo. Gedeputeerde Staten geven dan een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) af in het kader van een omgevingsprocedure.
Daarnaast kan het Rijk via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor bestendig beheer en gebruik een gedragscode vaststellen. Deze vrijstelling geldt voor werkzaamheden die regelmatig voorkomen. In de gedragscode zijn voorwaarden en bewezen effectieve maatregelen opgenomen die schade aan beschermde planten en dieren moeten beperken of voorkomen. Het initiatief tot een dergelijke code wordt vaak door een koepelorganisatie genomen. RVO.nl betrekt vervolgens de provincies bij de goedkeuring omdat de provincies belast zijn met de handhaving ervan. Na goedkeuring kunnen alle organisaties in de betreffende sector van deze gedragscode gebruik maken. Een gedragscode geldt voor heel Nederland.
a. Soortbescherming
De soortbescherming is een onderdeel van de Wnb. Door middel van verbodsbepalingen moet de huidige staat van instandhouding (SvI) van in Nederland voorkomende soorten duurzaam veiligstellen. Het gaat hierbij om soorten die van nature in Nederland voorkomen. Deze passieve soortbescherming moet een verdere achteruitgang van de biodiversiteit voorkomen. Door het treffen van aanvullende maatregelen, de actieve soortbescherming, proberen we een ongunstige SvI van bedreigde soorten om te buien naar een
gunstige Svi (GSvI). Provincies zijn ook verantwoordelijk voor de actieve soortenbescherming, zoals staat in hoofdstuk 1 van de Wnb.
b. Faunabeheer
Het faunabeheer vormt een apart onderdeel van het soortenhoofdstuk in de Wnb. De wet maakt het mogelijk om ten behoeve van jacht, schadebestrijding en populatiebeheer inbreuk te maken op het algemene beschermingsregime van soorten. Een gecoördineerde en planmatige aanpak van het faunabeheer is hierbij het uitgangspunt. De faunabeheereenheid (FBE) is een aparte organisatie die hierop toeziet. Dit is organisatie waarin alle jachthouders in een provincie en vaak ook bepaalde maatschappelijke organisaties zijn vertegenwoordigd.
Een FBE stelt faunabeheerplannen op die wij moeten goedkeuren. Op basis van een faunabeheerplan kunnen wij langlopende ontheffingen verlenen. De FBE vertaalt deze ontheffingen naar aangesloten Wildbeheereenheden. De Wnb maakt onderscheidt in vijf zogenaamde wildsoorten. Deze wildsoorten kunnen onder voorwaarden worden bejaagd/benut. Voor deze ingreep is geen ontheffing nodig. Voordat dit mogelijk is moet er een faunabeheerplan worden opgesteld.
Naast ontheffingen kunnen wij ook opdracht geven om schade te bestrijden. Dit is nodig in geval van nood en in situaties waarin ontheffingverlening niet mogelijk is. Een voorbeeld hiervan is het bestrijden van exoten. Verder zijn we bevoegd om de jacht op de wildsoorten te sluiten bij bijzondere weersomstandigheden.
Bij wildschade kunnen we ook een tegemoetkoming aan benadeelden verlenen. Er is daardoor een relatie tussen het ontheffingenbeleid en de financiële inspanning bij de tegemoetkomingen van wildschade. In de praktijk wordt deze schadetegemoetkoming uitsluitend verleend aan de bedrijfsmatige landbouw.
Provinciaal beleid
Vrijstelling en spelregels voor soortbescherming (vooral bij ruimtelijke ingrepen) en faunabeheer staan in onze Omgevingsverordening. Daarnaast hebben we een aantal spelregels voor ontheffingen vastgelegd in beleidsregels. Wij werken nog aan de ontwikkeling van een handhavingsstrategie voor de hierboven beschreven gedragscodes.
Voor de ontheffingsverlening is inzicht nodig in de staat van instandhouding van soorten. Dit geldt zowel bij soortbescherming (ruimtelijke ingrepen) als bij faunabeheer. Voor veel soorten ontbreekt dit inzicht, daarom hebben we in 2018 voor 25 soorten de SvI in beeld laten brengen. Dat inzicht willen we de komende tijd voor meer soorten gaan uitbreiden. Een aantal soorten heeft een ongunstige staat van instandhouding. Deze soorten staan daarom niet meer op de vrijstellingslijsten in onze Omgevingsverordening. Daarnaast willen we bij bepaalde soorten, zoals de laatvlieger (een vleermuis) investeren in onderzoek naar de ecologie en naar goede inventarisatiemethoden en effectieve mitigerende maatregelen. Doordat we deze kennis nu nog niet hebben kunnen we geen goed afgewogen besluite nemen bij ontheffingaanvragen.
a. Soortbescherming
Wij zetten in op de combinatie van passief en actief soortenbeleid. Voor soorten die ernstig bedreigd worden in Gelderland (ca. 75) hebben wij een subsidieregeling om extra maatregelen te treffen. Zo dragen wij bij aan het bereiken van een gunstige staat van instandhouding (GSvI) voor deze soorten.
Vanuit het passieve soortenbeleid willen we bevorderen dat met name gemeenten en waterschappen soortenmanagementplannen (SMP’s) opstellen. Deze plannen brengen in beeld welke invloed bepaalde thema’s in een bepaald gebied hebben op beschermde soorten. Bovendien beschrijft het de ingrepen, de mitigerende en de compenserende maatregelen die hier tegenover worden gesteld. Door meer maatregelen te treffen dan nodig is wordt er ook bijgedragen aan een GSvI. Bovendien maakt dit ontheffingverlening mogelijk omdat dit help flora en fauna te beschermen. Met ingang van 2019 is er voor gemeenten en waterschappen een subsidieregeling van kracht voor het opstellen van SMP’s.
Bij het toezicht willen we in het algemeen meer aandacht leggen bij de ernstig bedreigde soorten, waaronder de weidevogels. Voor de roofvogelvervolging bekijken we welke instrumenten we inzetten in overleg met de bekende partners.
b. Faunabeheer
Wij willen het faunabeheer zoveel mogelijk laten lopen via langlopende ontheffingen op basis van faunabeheerplannen. Daarom zetten we in op het goed functioneren van de Faunabeheereenheid (FBE). Het bestuur is onlangs uitgebreid met een vertegenwoordiger van de Dierenbescherming en de FBE heeft meer verantwoordelijk gekregen om te communiceren over het faunabeheer. Wij ondersteunen dit financieel.
Het verlenen van tegemoetkomingen bij wildschade is uitbesteed aan de gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie van de 12 provincies, Bij12. Hiervoor zijn bevoegdheden gemandateerd en beleidsregels vastgesteld.
Voor het faunabeheer hebben we onlangs een nieuw beleidskader vastgesteld (Kadernota Faunabeleid Gelderland 2018). Aandachtspunten binnen dit beleidskader zijn het verduidelijken van de criteria voor ontheffingverlening, een actievere opstelling van de provincie in het voorkomen van schade en bij soorten die zich succesvol ontwikkelen (zoals de wolf en de bever). Voor het afschieten van spreeuwen en roeken in de teelt van steen- en pitvruchten is een ontheffing nodig. Daarnaast wensen gaan we administratieve controles uitvoeren op het uitzetten van katten door dierenasiels. Dit uitzetten is besproken in de Staten en niet meer toegestaan.
Schadebestrijding en populatiebeheer mag op maandag tot en met vrijdag. Hierop wordt toezicht gehouden. Ten slotte is vanuit de Staten een meer actieve rol gevraagd van Gedeputeerde Staten om de naleving van afspraken uit faunabeheerplannen. Dit geldt vooral voor doelstanden bij grote hoefdieren. Toezichthouders signaleren en koppelen hun bevindingen terug aan de faunabeheereenheid. Deze signalen worden ook gebruikt voor het provinciaal beleid.
Risico’s
a. Soortbescherming
Illegale handelingen kunnen een grote impacthebben op de instandhouding van beschermde soorten. Denk naast ruimtelijke ingrepen ook aan het illegaal verwijderen van planten (uitsteken van zeldzame planten) en dieren (stropen). Stropen betekent over het algemeen een klein risico’s voor de beschermde soorten.
Stropen heeft vaak betrekking op meer algemeen voorkomende soorten en de omvang is relatief klein. Bovendien zien grote terreineigenaren vaak zelf toe op de naleving. Een uitzondering hierop is de roofvogelvervolging, waarbij onder andere nesten worden doorschoten en vogels worden vergiftigd. In een onlangs verschenen rapport van Birdlife International scoort Nederland slecht op dat vlak.
Bestuurlijke risico’s bestaan er met name bij ontheffingverlening voor ingrepen waarover maatschappelijke discussie worden gevoerd. Denk hierbij aan het aanleggen van windparken en ingrepen die aansprekende soorten raken. Bij weigering van ontheffingsaanvragen omdat deze bijvoorbeeld onvoldoende onderbouwd zijn, kan er serieuze vertraging ontstaan op andere beleidsvelden zoals energietransitie, woningverduurzaming en wegenaanleg. Daarom is natuurinclusief handelen belangrijk.
Financiële risico’s zijn er vooral als blijkt dat wij te weinig inspanningen hebben gedaan om een soort in een GVsI te krijgen en er daarom aanvullende maatregelen nodig zijn. Het gaat hier om actieve soortbescherming. Het Hof in Brussel kan een lidstaat tot een boete veroordelen. Het Rijk kan deze bij ons verhalen, gelet op de verantwoordelijkheden in de Wnb.
b. Faunabeheer
Naleving van ontheffingsvoorwaarden is vooral belangrijk bij soorten die op dit moment niet in een GSvI verkeren. Dit speelt vooral bij ontheffingen om in speciale gevallen toch schade te kunnen bestrijden (bijvoorbeeld bij roeken). Wij verlenen geen ontheffingen voor bedreigde soorten.
Maatschappelijk beladen onderwerpen vormen een bestuurlijk risico. Denk hierbij aan het doden van dieren in relatie tot economische belangen, meestal van de landbouwsector. De politieke discussie gaat vooral over het beheer van het grofwild, de ganzen en de mezen. Bij het grofwild en de ganzen staat de vraag wat we toestaan en wat daadwerkelijk uitgevoerd wordt centraal. Bij de mezen gaat het vooral om de vraag in hoeverre er bij schade een tegemoetkoming moet worden verleend. Anders gezegd, wanneer is sprake van een normaal maatschappelijk risico en wanner van een bedrijfsmatig risico?
Financiële risico’s spelen vooral bij tegemoetkomingen bij landbouwschade. Het niet realiseren van doelen uit het faunabeheerplan en het opschorten of niet verlenen van ontheffingen kan direct gevolgen hebben voor de omvang van de uitkeringen. Denk bijvoorbeeld aan bijzondere weersomstandigheden en de uitbraak van besmettelijke (pluim)veeziekten. Het beperken van mogelijke bewegingen van dieren staat dan centraal. Bij grofwild op de Veluwe kunnen we de verbindingen tussen deelgebieden dichtzetten, waardoor het gebied opgedeeld wordt.
Basis uitvoeringsniveau
We voeren toezicht op soortenbescherming en faunabeheer uit op basis van de uitgevoerde risicoanalyses. We gebruiken de risicoscore voor het bepalen van de toezichtfrequentie. Daarnaast zetten we in op de naleving van de registratievoorschriften. We verwachten dat de ontheffinghouders de voorgeschreven rapportages op tijd insturen. We voeren vooral administratieve controles uit.
a. Soortbescherming
We zetten fysieke controles in bij toezicht op ontheffingen en bij meldingen van overtredingen. Op basis van de SvI van de betreffende soorten bepalen we waarop we als eerste handhaven.
b. Faunabeheer
We zetten fysieke controles in bij het toezicht op ontheffingen en aanwijzingen. Planmatige ontheffingen op basis van een Faunabeheerplan gelden veelal voor specifieke wildbeheereenheden binnen de gehele provincie en daarom vinden de controles op deze ontheffingen op strategisch gekozen momenten en locaties plaats.
Na een melding of klacht controleren we het naleven van de vrijstellingen uit de ‘Omgevingsverordening Gelderland’.
Beleidsspeerpunt
a. Soortbescherming
b. Faunabeheer
Voor het faunabeheer hebben we geen nieuwe speerpunten.