Doorwerking in jaarcyclus en operationeel beleid
In de vorige hoofdstukken hebben wij de inhoudelijke kaders aangegeven.
Voor een goede uitvoering van de VTH-taken zijn er aanvullende instrumenten zoals uitvoeringsprogramma’s, invoeringsstrategieën, monitoring en rapportage. Landelijk en binnen de Gelderland zijn verschillende invoeringsstrategieën voor preventie, vergunningverlening, toezicht en handhaving opgesteld. Wij nemen deze strategieën over. Voor de taken die binnen de eigen provinciale organisatie worden uitgevoerd hebben we in 2017 uitvoeringstrategieën vastgesteld. Voor uitvoeringen blijven deze strategieën van toepassing. Waar nodig hebben wij in dit VTH-beleid extra accenten en aandachtspunten opgesteld, om onze doelen te realiseren en uitgangspunten onder de aandacht te brengen.
Dienstverleningsovereenkomst en uitvoeringsprogramma’s
Onze uitvoeringstaken zijn belegd bij acht verschillende uitvoeringsorganisaties: de zeven Gelderse omgevingsdiensten en binnen onze provinciale organisatie zelf. In dienstverleningsovereenkomsten met omgevingsdiensten zijn deze taken gespecificeerd.
De uitvoering wordt jaarlijks aangestuurd aan de hand van twee uitvoeringsprogramma: één voor de interne uitvoerende VTH-afdeling en één voor de omgevingsdiensten. Jaarlijks vindt overleg plaats tussen de programmamanagers en de uitvoerende en ondersteunende diensten hoe zij op een doeltreffende en doelmatige wijze de doelstellingen kunnen realiseren; dit mondt uit in de genoemde afspraken en uitvoeringsprogramma’s.
De besluitvorming over de uitvoeringsprogramma’s is voor het college van Gedeputeerde Staten het belangrijkste moment van concrete sturing op inzet en werkzaamheden bij de taken. In de uitvoeringsprogramma’s wordt bepaald welke activiteiten we willen uitvoeren om ons beleid te realiseren en hoeveel capaciteit daarvoor nodig is. Dit kan leiden tot een toename of afname van de totaal benodigde capaciteit op basis van onze doelen, de risico’s en de te verwachten hoeveelheid werk.
De wijze waarop deze taken worden uitgevoerd wordt bepaald door de uitvoeringsorganisaties, binnen de kaders van voorliggend VTH-beleid, de uitvoeringsprogramma’s en de dienstverleningsovereenkomsten.
Preventie- en vergunningenstrategieën
Preventie
Voorkomen is beter dan handhaven. Om te voorkomen dat er overtredingen ontstaan, zetten we de instrumenten communicatie (voorlichting) en advies in. Hiermee willen we bevorderen dat regels als vanzelfsprekend worden nageleefd. De preventiestrategie is gebaseerd op het model dat door de gezamenlijke Gelderse omgevingsdiensten is ontwikkeld. Ook veel gemeenten hebben deze strategie in hun VTH-beleid opgenomen. In grijze kaders (in bijlage 2) is een voor onze organisatie specifieke uitwerking van dit model gemaakt.
Vergunningenstrategie
Het kader voor de vergunningverlening wordt gevormd door Europese, landelijke of provinciale wet- en regelgeving en door Europese, landelijke en provinciale beleidsmatige kaders. In de vergunningenstrategie (zie bijlage 2) beschrijven we op welke wijze we de vergunningverlening verzorgen. Het niveau van toetsing is vastgelegd waarbij we ook bijzondere aandacht besteden aan een handhaafbaarheidstoets op vergunningen.
De preventie- en vergunningenstrategie worden per beleidsveld uitgewerkt in een specifieke werkinstructie.
Toezicht-, sanctie- en gedoogstrategie
Er wordt over verschillende strategieën gesproken bij toezicht en handhaving. De overkoepelende aanpak is de nalevingsstrategie. Ook de preventiestrategie die we eerder benoemden valt hier onder.
De nalevingsstrategie bestaat verder uit de volgende onderdelen:
- De toezichtstrategie geeft aan op welke wijze toezicht wordt uitgeoefend.
- De handhavings- ofwel sanctiestrategie geeft aan op welke wijze op geconstateerde overtredingen wordt gereageerd.
- De gedoogstrategie geeft aan wanneer gedoogd kan worden.
Deze verschillende onderdelen zijn uitgewerkt in bijlage 3.
In 2015 is in het landelijke Bestuurlijk Omgevingsberaad (BOB) een nieuwe landelijke handhavingsstrategie (LHS) vastgesteld. In 2016 is in Gelderland een nalevingsstrategie opgesteld, waarin de LHS is verwerkt.
Afgesproken is dat de Gelderse gemeenten en de provincie deze strategie als basis voor hun eigen strategie zouden gebruiken. Onze nalevingsstrategie (bijlage 2)is gebaseerd op de Gelderse strategie. Wij hebben het VTH-beleid op een aantal onderdelen verder uitgewerkt om ervoor te zorgen dat de VTH-taken volgens onze doelen en prioriteiten worden uitgevoerd.
Voor de Brzo-taken hebben wij landelijk afspraken gemaakt. Het is nodig om voor deze specifieke taak rond de majeure risicobedrijven aanvullende accenten te leggen. Wij conformeren ons aan de “Landelijke Handhavingsstrategie Brzo (Besluit Risico’s Zware Ongevallen)”. We nemen deze strategieën over.
De toezicht- en sanctiestrategie worden per beleidsveld uitgewerkt in een specifieke werkinstructie.
Monitoring en jaarverslag
De monitoring van de VTH-uitvoering vindt jaarlijks plaats binnen de kaders (met name binnen het beleidsveld van de Wabo) die voor de monitoring worden gesteld in de landelijke wetten. In ons jaarlijkse uitvoeringsprogramma geven wij aan wat de prioriteiten en accenten voor dat jaar zijn en welke capaciteit wij inzetten om de activiteiten uit te voeren. In het jaarverslag rapporteren wij over de realisatie van het uitvoeringsprogramma en over de doelen die wij hebben gesteld. Het jaarverslag wordt vastgesteld door GS en ter kennisname aan PS gestuurd.
Voor de monitoring van de uitvoering van de VTH-taken door de omgevingsdiensten, hebben we samen met de partners in het Gelderse stelsel van omgevingsdiensten kritische prestatie indicatoren (KPI’s) vastgesteld (zie hiervoor bijlage 4).
Om de effecten van instrumenten te kunnen meten is, naast de beleidsmonitoring, ook monitoring nodig op het niveau van de doelgroepen. Dit geldt met name voor het monitoren van het naleefgedrag. Deze monitoring dient inzichtelijk te maken welke instrumenten tot welke resultaten leiden, zodat bestuurlijk keuzen gemaakt kunnen worden voor intensivering of extensivering van de instrumenten en de daarmee gepaard gaande capaciteitsinzet.
Samenwerkingsafspraken
Voor de realisatie van onze doelstellingen en de uitvoering van de instrumenten zijn we afhankelijk van een groot aantal interne en externe partners. Denk bijvoorbeeld aan de samenwerking bij vergunningverlening en toezicht en handhaving met de veiligheidsregio’s en de omgevingsdiensten en bestuurlijke partners gemeenten, waterschappen, de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)en de strafrechtelijke partners OM en politie. De wijze waarop deze samenwerking plaatsvindt wordt omschreven in de uitvoeringsprogramma’s.