Bodemsanering
Bodemsanering (Wet bodembescherming)
Activiteiten in en op de bodem kunnen vervuilend zijn en de kwaliteit van de bodem aantasten. Voorheen, onder de Wet bodembescherming (Wbb), was de provincie bevoegd gezag voor vergunningverlening, toezicht en handhaving bij bodemsaneringen. Onder de Omgevingswet zijn gemeenten het bevoegd gezag voor een groot deel van de bodemsaneringen.
Voor een aantal situaties is de provincie nog wel bevoegd gezag onder de Omgevingswet:
- Overgangsrecht Wbb: lopende saneringsprocedures afronden, toezicht en handhaving op nazorg van gesaneerde locaties
- Bodem bij complexe bedrijven: de provincie was al bevoegd gezag bodem voor provinciale bedrijven en blijft dat voor milieubelastende activiteiten zoals graven, saneren, toepassen, opslaan van grond. Dat geldt ook voor provinciale bedrijven die liggen in Arnhem en Nijmegen (zelfstandig bevoegd gezag Wbb).
- Zorgplicht voor ‘nieuwe’ verontreinigingen, veroorzaakt tussen 1987 en inwerkingtreding van de Omgevingswet (1 januari 2024)
Voor 1 januari 2024 ingediende meldingen dienen conform de ‘oude’ Wet bodembescherming beoordeeld en afgehandeld te worden. Dit doen de afdeling VTH (verwachte inzet 530 uur). Nieuwe meldingen en de overige bodemtaken waarvoor de provincie onder de Omgevingswet bevoegd gezag is worden afgehandeld door de ODRA. Deze taken kunnen als volgt worden onderverdeeld: beoordelen saneringsevaluatie (2.400 uur), controle bodemsanering (2.500 uur), advisering (860 uur) en diverse taken (1.090 uur)
Er is na landelijk onderzoek nog geen goede voorspelling te maken van de omvang van de bodemtaken onder de Ow, zowel niet voor de taken die namens gemeenten worden uitgevoerd als voor de taken die namens provincie worden uitgevoerd. In de eerste periode moet nog veel ervaring opgebouwd worden met het nieuwe instrumentarium. We monitoren of we een juiste inschatting hebben gemaakt van de verwachte inzet.