Gidsprincipes
De hoofdlijnen voor de ontwikkeling van het rivierengebied beschreven we in de voorgaande tekst per ambitie. We streven ernaar ontwikkelingen te combineren, maar niet alles kan overal. Als hulpmiddel bij het maken van keuzes hebben we een aantal gidsprincipes opgesteld. Deze principes hebben een laagsgewijze opbouw, een volgorde. Elke laag draagt bij aan de ontwikkeling, maar iedere onderliggende laag stelt voorwaarden aan de bovenliggende laag.
Gidsprincipe:
ontwikkel een toekomstbestendig, robuust en schoon riviersysteem
In de afgelopen eeuwen heeft de mens de natuurlijke dynamiek van de rivieren steeds verder beteugeld door normalisatie en het inperken van de ruimte. Veel van de huidige knelpunten komen daaruit voort. Zo is er te weinig ruimte voor hoogwater, verdroging door ophogende uiterwaarden en rivierbodemerosie. Ook de waterkwaliteit staat onder druk. De toekomstbestendigheid van het rivierenland staat of valt bij het opvangen van toekomstige hoogwaters en langdurigere laagwaters, het stopzetten van de bodemerosie en het veiligstellen van onze zoetwatervoorziening. Dit zijn opgaven die het Rijk met veel partners in IRM samenhangend oppakt. En waar wij vanuit onze ambities samen zoeken naar gewenste oplossingen. Als provincie streven we daarbij naar een robuust en schoon riviersysteem met voldoende ruimte voor toekomstige ontwikkelingen en voldoende natuurlijke dynamiek. We streven naar het realiseren van waterveiligheidsopgaven met ruimtelijke kwaliteit. Samen gaan we op zoek naar passende combinaties van dijkversterking, rivierverruiming en gebiedsontwikkeling. Dit doen we voor ruimtelijke kwaliteit en meervoudig ruimtegebruik, passend bij de draagkracht van de ondergrond.
Gidsprincipe:
ontwikkel rivieren als natuur- en scheepvaartnetwerk
De tussenliggende netwerklaag gaat over de betekenis van de rivieren als natuur- en scheepvaartcorridor in Europa, Nederland en Gelderland. We voorkomen dat deze netwerkfuncties verstoord worden en versterken deze in onderlinge balans en in relatie tot de ondergrond. We zetten in op de ontwikkeling van robuuste natuurkernen, zoals de Gelderse poort, de IJssel-Vechtdelta en Biesbosch. Deze zijn onderling zo goed mogelijk verbonden met natuurcorridors. Er is meer ruimte voor natuurlijke processen. Ook versterken we de ecologische relaties dwars op de rivier. Denk aan waardevolle gradiƫnten bij de stuwwallen van de Veluwe en het Rijk van Nijmegen of de verbindingen met kleine rivieren (Oude IJssel, Linge) en beken (Achterhoek en Veluweflanken). Met het Gelders Natuurwerk en N2000 (Rijntakken) leveren we een belangrijke bijdrage aan het versterken van het natuurnetwerk, zoals groenblauwe linten door ons landschap. Daarmee leggen we verbindingen met natuurambities van andere partners, zoals de KRW en de meer op de langere termijn gerichte PAGW. De dynamiek van de rivier wordt meer sturend voor natuurontwikkeling. Dit zal een dynamisch natuurbeeld geven, waarbij soorten meebewegen met rivierprocessen en de klimaatverandering. Dit vraagt soms een flexibelere benadering van het natuurbeleid en de daarbij bepaalde natuurdoelen.
Voor de ontwikkeling van een krachtige, duurzame Gelderse economie is het van belang de bevaarbaarheid van de rivieren en de daar- aan gekoppelde havens en bedrijvigheid te ontwikkelen. Deze ontwikkeling vindt plaats binnen de kaders van internationale afspraken voor de bevaarbaarheid en in balans met de klimaatadaptatie- en biodiversiteitsambities. Dit vraagt, zoals deels wordt opgepakt binnen IRM, om een samenhangende kijk op de toekomstige inrichting van de rivier, het ontwikkelen van duurzame watergebonden bedrijvigheid, slimme logistieke concepten en duurzame technieken voor de vloot. Wij stimuleren het anticiperen op de toekomstige fluctuerende waterafvoeren en veranderende milieueisen, onder andere in het kader van de Gelderse Corridor
Gidsprincipe:
ontwikkel rivieren als landschapspark
Met de ontwikkeling van de bovenste laag geven we de rivieren, dijken en uiterwaarden meer betekenis voor onze leefomgeving. Voor de mensen in de steden en dorpen, recreanten en ook voor toeristische- en agrarische bedrijven. We zien onze rivieren als een landschapspark op provinciaal niveau. Niet alleen krijgen de uiterwaarden zo meer maatschappelijke betekenis. Ze ontlasten ook drukke natuurgebieden als de Veluwe en het Rijk van Nijmegen.
We zetten in op een aantal focusgebieden om deze door te ontwikkelen tot rivierpark. Ze vormen belangrijke onderdelen van de groene contramal van de stedelijke netwerken, zoals de Groene Metropoolregio, Cleantech Regio (Zutphen-Deventer), de Regio Zwolle en de Brabantse stedenrij. Deze rivierparken hebben een aantrekkelijke recreatief netwerk met belevingsplekken voor natuurbeleving, verkoeling en culturele ontspanning. Dijken vormen aantrekkelijke regionale fietsroutes. Er zijn meer lokale ommetjes die verbonden zijn met grotere wandelnetwerken. Voormalige steenfabrieksterreinen, vaak met historische waarden, kunnen worden benut voor recreatieve, parkachtige functies. De draagkracht van de natuur stuurt de mogelijkheden. In deze gebieden zetten we in op een mix van robuuste riviernatuur en vooral natuurinclusieve landbouw. Er zijn dan ook kansen voor nieuwe verdienmodellen voor de landbouw. Veren blijven belangrijk voor de oversteekbaarheid van de rivieren.
Gidsprincipe:
ontwikkel met kwaliteit en eigenheid
Wat we doen, doen we met kwaliteit en passend bij de identiteit van de plek. We willen dat de rivieren met alle veranderingen, onderscheidend zijn. Elke rivier heeft een eigen identiteit. Deze wordt bepaald door de natuurlijke ondergrond en mate van actieve natuurlijke processen, het cultuurlandschap en de positie binnen het stedelijk netwerk. Wij stimuleren gebiedseigen ontwikkeling zodat de eigenheid van Rijn, Waal, IJssel en Maas versterkt. Bij iedere opgave realiseren we ruimtelijke kwaliteit voor een functioneel, aantrekkelijk en duurzaam rivierengebied. Dat gebied is goed verbonden met het achterland van de Gelderse streken. Zo bouwen we voort op de historisch gegroeide karakteristieken, waarbij vernieuwende kwaliteit zeker kans krijgt. Dit vraagt om multidisciplinaire samenwerking en een ontwerpende benadering. De eigenheid en kwaliteiten per riviertak zijn in de volgende hoofdstukken verder beschreven en verbeeld in een panorama voor de toekomst.
Ruimtelijke planning en gebiedsontwikkeling zijn processen waarin continu keuzes worden gemaakt. De gidsprincipes helpen in het keuze- en afwegingsproces. Elke laag draagt bij aan de ontwikkeling, maar iedere onderliggende laag stelt voorwaarden aan de bovenliggende laag. Dit betekent bijvoorbeeld dat natuurinclusieve landbouw of landbouwinclusieve natuur goed denkbaar zijn. Maar dat intensieve, grootschalige op (bulk)productiegerichte landbouw moeilijk te combineren is. Er zijn mogelijkheden voor delfstoffenwinning, maar wel met versterking van natuur en rivierruimte. Grootschalige energieopwekking is buitendijks geen hoofdkoers, maar kleinschalig wel denkbaar. Grootschalige woningbouw is niet te realiseren tussen de dijken, maar kleinschalig kunnen nieuwe woningen wel kwaliteit toevoegen. Dit vraagt steeds gebiedsgericht maatwerk. In de hoofdstukken 4 tot en met 7 worden de gidsprincipes uitgewerkt per riviertak.